BEreidings wijze

1. Smelt voor de flensjes de boter in een pannetje. Voeg de bloem, de maizena en een snufje zout toe en meng alles goed door elkaar.
2. Giet de melk er al roerend bij en laat het mengsel zachtjes aan de kook komen; blijf roeren. Haal van het vuur en doe over in een kom.
3. Meng een voor een de eierdooiers door het beslag. Sla de eiwitten stijf en voeg al kloppend de suiker toe. Spatel de eiwitten luchtig door het beslag.
4. Schil voor de saus een van de sinaasappels en de citroen met een dunschiller (zonder wit). Snijd de schil in flinterdunne reepjes. Schil ook de andere sinaasappel en snijd bij beide sinaasappels de partjes los van de vliezen. Vang het sap op en vul het aan tot 400 ml.
5. Marineer de sinaasappelpartjes met de aardbeien in twee eetlepels van de sinaasappellikeur en zet opzij.
6. Smelt de boter voor de saus en voeg de suiker toe. Laat al roerend goudbruin karameliseren en blus af met het sinaasappelsap. Voeg de reepjes sinaasappel- en citroenschil toe en laat de saus zachtjes een beetje inkoken op laag vuur.
7. Bak intussen acht kleine flensjes in een klontje boter. Houd warm.
8. Verwarm het gemarineerde fruit.
9. Klop voor de sinaasappelsaus de eidooier met de rest van de sinaasappellikeur los en bind de saus hiermee (let op voor schiften).
10. Leg op elk van vier borden een flensje en verdeel het fruit erover. Leg er een tweede flensje op en giet de saus eromheen. Bestrooi gul met suiker en serveer direct.