12 jun. 2018 editorial

Meest gestelde vragen over gifvrij

img

Waarom deze awareness campagne?
We willen de consument wijzen op de consumentenkracht. Hun koopgedrag kan een radicale verandering naar gifvrije landbouw teweegbrengen. Want ingrijpen is van levensbelang. It’s about CHOICE.

Biologische boeren werken gifvrij en samen met de natuur. Ze vergiften het land niet en putten de bodem ook niet uit. In de biologische landbouw respecteren we de voedselkringloop. Wij geloven dat gifvrij tot een betere wereld voor ons en onze kinderen leidt. Ekoplaza is de meest gifvrije supermarkt en biedt je de mogelijkheid om met een gerust hart boodschappen te doen. Door je boodschappen gifvrij te doen, kies je voor biodiversiteit en red je levens.

Wat wordt verstaan onder de meest gifvrije supermarkt?
Ekoplaza is de meest biologische supermarktketen van Nederland met een 100% gecontroleerd biologisch assortiment. Het Europees Biologisch keurmerk wordt onafhankelijk gecontroleerd door SKAL die erop toe ziet dat er geen chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. Daarnaast biedt Udea, groothandel van Ekoplaza, een ruim aanbod biologisch-dynamische producten met het Demeter keurmerk. In Nederland wordt dat onafhankelijk gecontroleerd door Control Union Certifications.Ekoplaza koopt uitsluitend producten bij boeren, telers en producenten die zonder chemisch-synthetische middelen werken. Zodoende is Ekoplaza niet verantwoordelijk voor onder andere chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen die in de natuur verdwijnen en vernietigend zijn voor de biodiversiteit in Nederland. Als iedereen zich aan deze norm zou houden, hadden we geen problemen met massale insectensterfte en bepaalde gezondheidsproblemen.

Kunnen jullie garanderen dat de producten 100% gifvrij zijn?
Via de lucht, vervuiling van oppervlaktewater en de aanwezigheid van middelen in bodems die vroeger behandeld zijn, kan óók besmetting ontstaan bij een biologische product. Dus nee, wij kunnen niet garanderen dat biologische producten 100% gifvrij zijn. Zo erg is het gesteld. Daarnaast kan er via transport en opslag besmettingen optreden, waardoor er residuen in producten terecht komen.Biologische voeding wordt geproduceerd zonder chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen, maar we kunnen contaminatie dus niet geheel uitsluiten. Als biologische productie toeneemt, zal ook het risico van contaminatie afnemen. Wij zien dit als een proces dat uiteindelijk vrijwel gifvrije voeding kan leveren. Ekoplaza levert de argumenten waarom deze transitie zo belangrijk is. We zien dat de gangbare productie tot milieu- gezondheidsproblemen leidt. Precies daarom is het tijd om het tij te keren en willen wij landbouw zonder gif.

Om wat voor soort gif gaat het in de gangbare landbouw?
Landbouwgif heeft ernstige gevolgen voor natuur, milieu en volksgezondheid. Het EEA (European Economic Area) schat dat er zo’n honderdduizend chemicaliën in commercieel gebruik zijn. Neonicotinoïden zijn insecticiden die sinds de jaren negentig in gebruik zijn. Ze werken in op het centrale zenuwstelsel van insecten. Ze blokkeren de overdracht van zenuwimpulsen, waardoor de insecten stoppen met eten, verlamd raken en uiteindelijk sterven door verhongering, uitdroging of doordat ze ten prooi vallen aan andere dieren.

Glyfosaat (Roundup) is het meest gebruikte onkruidbestrijdingsmiddel ter wereld. Dit spul verwoest de begroeiing en vernietigt het bodemleven. Veel insecten leggen het loodje omdat er geen eten voor ze is. Rond deze "kill-it-all" onkruidverdelger glyfosaat woedt een discussie. Dit middel tast het aquatisch leven aan en is volgens de WHO carcinogeen. Het middel wordt in zeer grote hoeveelheden toegepast en kan worden teruggevonden in de urine van de meeste Europeanen. Met name sinds de introductie van gentechgewassen is het wereldwijde gebruik van glyphosaat explosief toegenomen. Ondanks grootschalige protesten in diverse Europese landen zoals Frankrijk staat de EFSA op het standpunt dat het middel veilig is. Daarbij is wel gebleken dat de EFSA in haar risicobeoordeling letterlijk teksten heeft overgenomen van producenten. In 2017 is het gebruik van glyphosaat weer voor 5 jaar goedgekeurd door de EU. Een andere scherpschutter is imidacloprid. Dit gemene spul is in ruim tien jaar tijd uitgegroeid tot het meest gebruikte insecticide ter wereld en heeft zijn weg naar het oppervlaktewater gevonden.

Een EU-goedkeuring blijkt in de praktijk geen garantie dat een middel inderdaad onschadelijk is. De EU heeft jarenlang de inzet van neonicotinoïden goedgekeurd. Dit zijn zogenaamde systemischebestrijdingsmiddelen tegen insecten, die op het zaadgoed worden aangebracht en in de volwassen plant aanwezig blijven. Dat maakt de plant giftig. Het doodt bestuivers als bijen, vlinders, zweefvliegen en insecten en natuurlijke plaagbestrijders als lieveheersbeestjes, sluipwespen en kevers. Ze worden niet ter bestrijding gebruikt, maar preventief. Mede daardoor is de inzet van neonicotinoïden in de EU en VS sinds de jaren '90 explosief gestegen. Inmiddels is gebleken dat deze middelen dramatische gevolgen hebben voor de bijen, andere insecten en zelfs de vogelpopulatie van Europa. Zo kelderde in Duitsland de insectenpopulatie met 76%, wat wordt gelinkt aan pesticidengebruik, waaronder neonicotinoïden. Daar dit alles gaan nu stemmen op om neonicotionoïden in heel Europa te verbieden. Al sinds 2010 komen onderzoeken uit die de gevaren van neonicotionoïden benoemen, maar de pesticidenlobby verzet zich tot op heden (2018) tegen een verbod. Inmiddels heeft de EFSA zich ook formeel uitgesproken tegen neonicotinoïden, omdat ze schadelijk voor bijen zijn.

Wat is het gevolg van stapeleffecten?
Wie in Nederland eet volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum, krijgt dagelijks 20 soorten pesticiden binnen. Deze goedgekeurde middelen zouden geen gevaar voor de gezondheid moeten zijn, wanneer ze op verantwoorde wijze worden toegepast. Bij glyphosaat is dit al zeer omstreden. Maar de Europese risicoanalyses geen rekening met stapeleffecten: bepaalde pesticiden veroorzaken bij blootstelling onder de norm wellicht geen schade aan de mens; het is evenwel goed mogelijk dat het gestapelde effect van meerdere pesticidenresiduen die elk voor zich onder de norm zijn, samen toch schadelijk zijn. Daar komt bij dat er bij steekproeven regelmatig groente en fruit worden gevonden die residuen bevatten boven de toelaatbare norm. De EFSA werkt aan nieuwe methoden om ook stapeleffecten mee te nemen, maar tot op heden worden deze niet in de praktijk gebracht.

Welke groepen lopen het grootste risico?
Steeds meer onderzoeken wijzen op de schade die het onze gezondheid kan brengen, zeker bij kinderen. Er worden in de landbouw pesticiden gebruikt die hormonale en neurologische problemen veroorzaken. Dat dit ook voor mensen niet gezond is, mag duidelijk zijn. EEA (European Environment Agency) geeft aan dat blootstelling aan toxische chemicaliën en bepaalde voeding schade kan berokkenen met name aan kwetsbare groepen zoals foetussen in de baarmoeder of tijdens de kindertijd, wanneer het hormoonstelsel zich volop ontwikkelt. Zelfs blootstelling aan kleine doses kan verwoestende consequenties hebben, gaande van kanker en een ernstige impact op de menselijke ontwikkeling tot chronische ziekten en leerstoornissen.

Uit onderzoek blijkt dat kinderen tot 7 jaar veel minder weerstand hebben tegen pesticiden. Tot voor kort dacht men dat het immuunsysteem vanaf de leeftijd van 2 jaar sterk genoeg was om kleine hoeveelheden pesticiden te verwerken, maar deze leeftijdsgrens is nu opgerekt tot 7 jaar. Blootstelling aan pesticiden kan bij kinderen leiden tot een ontwikkelingsachterstand en gezondheidsproblemen. Verder hebben kinderen in agrarisch gebied waar veel chemisch-synthetische landbouw wordt bedreven, een verhoogde kans op geboorteafwijkingen.

Wat is het verschil tussen biologische en gangbare landbouw?
Er zijn nog steeds veel gangbare boeren die enorme hoeveelheden landbouwgif over hun akkers sproeien. Slechts 5% van het gif wordt door de planten waarvoor het bedoeld is opgenomen. De rest blijft voor lange tijd achter in de bodem. Het gif is weliswaar verdund, maar nog steeds dodelijk voor insecten. Het gif komt niet alleen in het oppervlaktewater terecht, maar verspreidt zich dankzij verwaaiing en verdamping ook kilometers door de lucht. Vervolgens daalt het gif neer in de ongerepte natuur en in de tuinen en huizen van omwonenden. Het is absoluut niet de schuld van de boeren dat er zoveel landbouwgif gebruikt wordt. Meer dan 80 procent van de boeren wil overstappen naar natuurvriendelijke methoden. Bijna de helft van de agrarische bedrijven zegt binnen tien jaar te willen overschakelen naar een duurzamere vorm van landbouw.

Biologische boeren werken niet met chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen. Langs randen van biologische akkers zie je randen van kleurrijke bloemen en kruiden waar het barst van de insecten. Op deze akkers vind je larven, rupsen en vlinders. Wormen en ander leven in de grond zorgen voor biodiversiteit boven de grond. Rondom biologische boerenbedrijven vinden vogels meer voedsel dan bij gangbare bedrijven. Biologische boeren zorgen voor een schone bodem, waar schimmels, bacteriën en wormen leven. Een rijk bodemleven zorgt vervolgens voor een rijke biodiversiteit boven de grond.

Hoe werken boeren en telers van Ekoplaza?
Onze telers werken volgens de biologische filosofie waarbij alle juiste randvoorwaarden voor een perfecte teelt worden gerealiseerd. Hierdoor is de toepassing van natuurlijke gewasbestrijdingsmiddelen niet nodig, omdat de teler in het beginstadium al maatregelen heeft genomen. Dat het bij wet is toegestaan om gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, betekent niet dat het in de praktijk veel gebruikt wordt. De kracht van biologisch zit in de teeltmethode, de gewasrotatie en goed bodembeheer. Niet in middeltjes. De ontwikkeling van natuurlijke middelen (biociden) wordt zeer kritisch besproken in de biologische sectororganisatie Bionext. Hoewel ze niet chemisch zijn, zullen ook daarvan middelen uitgesloten gaan worden.

Ekoplaza test haar verse groenten en fruit met grote regelmaat en controleert hier niet alleen op de aanwezigheid van gifstoffen, maar ook op de aanwezigheid van natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen. Enkel bij hoge uitzondering (<0,5% van de analyseresultaten) wordt er iets gevonden en dit is dan een natuurlijk gewasbeschermingsmiddel. Op dat moment gaan wij met deze teler in gesprek om een plan voor de toekomstige teelten te maken zodat zij deze middelen niet meer in hoeven te zetten.

Zitten er bij biologische producten dan geen beestjes in mijn eten?
De tijd dat je in je biologische sla regelmatig rupsen tegenkwam, is al veertig jaar voorbij. In de prille begintijd accepteerden de natuurvoedingswinkels uit idealistische overwegingen dat producten minder mooi waren. In die tijd waren de pesticiden in de landbouw ook dermate zwaar dat je beter tien biologische rupsen kon eten dan een blaadje gangbare sla. Maar inmiddels is de biologische sector dermate geprofessionaliseerd, dat de producten er doorgaans net zo prachtig uitzien als ze smaken. En mocht je toch nog een beestje tegenkomen: dat kan je er makkelijk vanaf wassen, in tegenstelling tot landbouwgif.

Welke bestrijdingsmiddelen mogen er in de biologische landbouw gebruikt worden?
In de biologische landbouw worden geen chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt. Bij onderzoek worden op biologische producten structureel minder restanten van pesticiden aangetroffen dan op gangbare producten; dat is een van de redenen dat producenten van babyvoeding doorgaans kiezen voor biologisch product, want baby's zijn extra gevoelig voor de effecten van pesticidenresiduen.

Maar dat betekent nog niet dat in de biologische landbouw helemaal niet gespoten wordt. De biologische landbouw zet naast natuurlijke vijanden (zoals sluipwespen) en preventieve maatregelen (bodemleven, biodiversiteit, vruchtwisseling) ook natuurlijke middelen zoals plantenextracten in. Er is een lijst van de toegestane stoffen in Bijlage II van Verordening (EG) Nr. 889/2008: bepalingen voor de uitvoering. Biologische landbouwbedrijven moeten aan kunnen tonen dat de meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen die ze gebruiken zijn toegestaan in de biologische landbouw. Om dit makkelijker te maken, heeft Skal een inputlijst gepubliceerd met producten die geëvalueerd zijn en gebruikt mogen worden in de biologische sector. De inputlijst biedt een transparant overzicht van de middelen die gebruikt mogen worden in biologische teelten in Nederland.

Groene middelen breken over het algemeen sneller af en zorgen voor minder vervuiling dan chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen, stelt het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM). Ook bevatten biologische middelen doorgaans verschillende stoffen waardoor insecten er minder snel resistentie tegen ontwikkelen. Tegelijk bestaat er onder boeren grote behoefte om meer groene middelen te gebruiken. Tot een paar jaar terug werden natuurlijke middelen met een laag risico (zoals bier, koemelk en plantenextracten) gewoon toegelaten in de Nederlandse landbouw, zonder ze te onderwerpen aan zware en kostbare Europese toelatingsprocedures. Dat is goed te verantwoorden. Stoffen die van nature voorkomen,  geschikt zijn voor menselijke consumptie en biologisch snel afbreekbaar zijn, kunnen onmogelijk als risicovol beschouwd worden in een levend landbouwsysteem.