09 aug. 2023 column

Filosoof Michiel Korthals over de toekomst van de landbouw

img

Volgens Michiel Korthals, emeritus hoogleraar aan Wageningen University & Research, is de toekomst van de Nederlandse landbouw kleinschalig, lokaal en biologisch. Dit past naadloos in de visie van Ekoplaza. In dit vraaggesprek geeft hij zijn oplossingen aan.

Het roer in de Nederlandse landbouw moet om, vindt filosoof Michiel Korthals (1949), emeritus hoogleraar toegepaste filosofie aan Wageningen University & Research en prominent denker rond de ethiek van voeding en landbouw. In zijn nieuwe boek 'Goed leven als aardbewoner' pleit hij ervoor de veestapel drastisch terug te brengen, meer lokaal voedsel te eten en in te zetten op kleinschalige landbouw zonder kunstmest en pesticiden. 

In zijn woonplaats Laren bedrijft hij zelf ook kleinschalige akkerbouw: op gemeenschappelijke grond verbouwt hij met andere vrijwilligers graan voor lokale bakkers. Korthals is tegenstander van intensieve, industriële landbouw en heeft niets op met 'techno-optimisten' en eco-modernisten als Louise Fresco en Hidde Boersma die hun hoop juist vestigen op verdere inventarisering van de landbouw, via wetenschap, technologie en innovatie. 

Hoe gaat Nederland eruitzien als we uw benadering volgen?
"We gaan meer natuur toelaten op alle gebieden van de samenleving, van de gezondheidszorg tot de inrichting van steden en het onderwijs. 'Invlechten' noem ik dat: meer groen in de steden, op scholen - overal. Tegelijkertijd komen er gebieden waar we ons uit terugtrekken, zodat de natuur haar gang gaat: 'ontvlechting'."

"Om de steden heen komen groente- en tuinbedrijven. Daarbuiten is er ruimte voor akkerbouw voor granen, maar ook voor gewassen die kunnen helpen bij de bouw van woningen, want ook die moeten duurzamer. De akkerbouw gaat via mengteelt of strokenteelt, met verschillende gewassen naast en door elkaar, zodat de bodem zich kan herstellen en predatoren en ziektes minder kans krijgen."

"Daarnaast komen er meer bossen en natuurgebieden. We moeten echt iets doen aan het verlies van biodiversiteit - de afgelopen 45 jaar liep die terug met 75%, bijna nergens in Europa is de afname zo groot als hier."

Kleinschalig, lokaal, biologisch. Kunnen we met zo'n benadering het hele land voeden? En blijft er dan echt genoeg over voor die 'ontvlechting', voor ongerepte natuur? 
"Ik denk van wel. Voorwaarde is natuurlijk wel dat we minder beesten houden. We moeten de veestapel minstens halveren. Dat kan best, het meeste vlees is bestemd voor de export. 60% van ons land wordt gebruikt voor veevoer. Als we minder dieren hebben, houden we grond over voor groenten en granen voor eigen gebruik." 

"Ik zeg niet dat we 100% kleinschalig moeten gaan produceren. Maar wel: zoveel mogelijk. Voor graan, aardappelen en suiker heb je nog steeds bulkproductie nodig. Maar ook dat kan op een ecologisch verantwoorde manier, waarbij je monocultuur vermijdt. Het doel moet een regeneratieve landbouw zijn - dat we herstellen wat we aanrichten. Strokenteelt levert ook een mooier, gevarieerder landschap op in plaats van de saaie monoculturen van raaigras die je nu overal ziet. De intensieve landbouw heeft onze landschappen vernietigd."

Ecomodernisten willen óók meer natuur. Maar zij kiezen dan juist voor hoogtechnologische landbouw, zodat je minder land nodig hebt en meer overhoudt voor de natuur. Waarom is data niet een oplossing? 
"Als je de landbouw intensief zou laten, heb je niet veel aan natuur ernaast. Insecten en vogels houden zich niet aan die grenzen, zeker niet in een klein landje als Nederland. Het is misleidend te denken dat als je een stuk grond bespuit, de natuur ernaast daar niet onder zou lijden. Het water raakt verontreinigd, dat raakt een groter gebied. Intensieve landbouw heeft veel verborgen kosten. Mensen onderschatten ook hoeveel energie je voor hoogtechnologische oplossingen nodig hebt, zoals kassen of verticale stadslandbouw. Dat vreet stroom en die moet ergens opgewekt worden, met alle ruimte die dát weer kost, en de extra vervuiling die het oplevert."

De bodem speelt een grote rol in uw boek. U pleit voor 'ondergronds denken'. Wat is dat? 
"Dat is: oog hebben voor wat er onder de grond gebeurt. Want dat is buitengewoon wonderlijk. De micro-organismen in de bodem verzamelen voedsel dat ze zelf niet eten, maar aan de wortels van de planten geven. Die sturen op hun beurt suikers naar hun wortels voor die micro-organismen. Je ziet in de bodem processen van afstemming, van herkenning en vertrouwen - dat zijn woorden die bodemecologen zélf gebruiken."

Hij denkt na. "We zijn in Nederland enorm vervreemd van de natuur. We weten amper meer waar ons voedsel vandaan komt. We behandelen beesten niet als levende wezens, maar als machines, en de natuur zien we als iets dat we overal naar onze hand kunnen zetten. Filosofisch gezien gaat die houding terug op René Descartes, die in 1637 schreef dat de mens "heer en meester" is van de natuur. Die houding zie ik nog steeds overal om me heen. In Nederland is de natuur nog altijd ondergeschikt aan de economie, het geld, het verkeer."

"Achter de houding van "heer en meester" zit vaak een idee van de natuur als strijd, als oorlog van allen tegen allen. En in een oorlog is alles geoorloofd. Maar die ondergrondse processen in de bodem leren mij: naast strijd is er in de natuur óók samenwerking, wederkerigheid. Ik zeg niet dat de hele natuur zo werkt, het beeld is gemengd. Maar het besef zou ons wel iets bescheidener moeten maken. Nieuwsgieriger ook, naar de complexe samenhang in de natuur."

Wat betekent dat in de praktijk?
"Neem kunstmest. Daarmee heb je aan het begin inderdaad hogere opbrengsten. Maar de micro-organismen in de bodem sterven er wel door af. Die micro-organismen leveren vitaminen en mineralen die we nodig hebben. Als je die bodem niet respecteert, worden gewassen dus minder voedzaam en gezond. Dat is precies wat er gebeurt in de intensieve landbouw: het aandeel vitaminen en mineralen in onze groenten loopt al jaren terug."

"De zware machines drukken de bodem bovendien plat, waardoor die zuurstof verliest. Je houdt op den duur een dode bodem over, een soort zand. Dat neemt geen water meer op, waardoor veel kunstmest naar het grondwater lekt. De waterkwaliteit in Nederland is desastreus, met name daar waar veel kunstmest en gif gespoten wordt. Door dat afsterven van de bodem heb je steeds méér kunstmest nodig om de planten er toch in te doen gedijen. Het is een cyclus waarmee je de eigen basis vernietigt. Op de lange termijn is dat ook niet meer efficiënt."

Dit interview verscheen eerder in een langere verse in het Financiële Dagblad. Auteur: Wilfred van de Poll, foto: Lydia de Jong.