02 jun. 2020 column

Interview met agro-ecologisch onderzoeker Wijnand Sukkel

img

Biologische landbouw zit in de lift, maar het volle potentieel wordt nog niet benut, weet agro-ecologisch onderzoeker Wijnand Sukkel van Wageningen Research. Vooral op het vlak van biodiversiteit valt er nog veel te winnen, bijvoorbeeld door meerdere gewassen tegelijk te verbouwen in plaats van slechts één.

‘Meer biodiversiteit met meer gewassen’
Je zou het niet verwachten, maar biologische landbouw scoort tien tot dertig procent beter op positieve bijdrage aan biodiversiteit dan reguliere landbouw, valt op te maken uit divers wetenschappelijk onderzoek. Of dat goed nieuws is, of toch stiekem wat tegenvalt, is maar hoe je het bekijkt, vindt agro-ecologisch onderzoeker Wijnand Sukkel van Wageningen Research. ‘Biologische landbouw heeft natuurlijk de naam dat het goed is voor de bodemdiversiteit, want er wordt geen kunstmest en insecticide gebruikt’, vertelt hij. ‘Maar het verschil met gangbare landbouw is zeker niet honderd procent. Er kan en moet veel meer gebeuren om de score te verbeteren.’ Bijna 70.000 hectare landbouwgrond in Nederland wordt biologisch bewerkt. Met vier procent van het totale areaal blijft Nederland achter op het gemiddelde in de Europese Unie, volgens gegevens van biologische branchevereniging Bionext. Maar de groei zit erin, mede door toenemende concentratie van landbouwgrond bij grote biologische bedrijven. En daar zitten dan ook de grootste verbeterkansen, aldus Sukkel.

Vanwaar de ontwikkeling richting steeds grote biologische arealen?
‘Concurrentie. Ook de biologische landbouw heeft te maken met de economische realiteit dat een akkerbouwer zo veel mogelijk oogst probeert te krijgen tegen zo laag mogelijke kosten. Dus net zo goed als een reguliere boer, werken biologische boeren graag met grote landoppervlakten want dat drukt hun kosten per kilo product. Een groter veld is ook mechanisch beter te bewerken, en dus sneller en goedkoper.’

In dat geval is slechts één gewas verbouwen ook handiger…
‘Klopt, in de praktijk betekent het dat veel biologische akkerbouwers die keuze maken, net als in de gangbare landbouw. Maar het is nadelig voor de biodiversiteit. Na de oogst van dat ene gewas wordt in één keer alles omgeploegd, zodat het veld weer in een zogeheten pioniersstadium komt en de cyclus van teelt en oogst opnieuw kan beginnen. In en op compleet omgeploegde grond gedijt echter maar een beperkt aantal soorten dieren.’

Welke impact heeft dit concreet op onze natuur?
‘De biodiversiteit in Nederland loopt al jaren sterk terug. Sinds 1960 is het aantal boerenlandvogels zoals de veldleeuwerik met zestig tot zeventig procent teruggelopen. De keuze van gewassen, het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, mechanisering en schaalvergroting hebben eraan bijgedragen dat er niet een continu aanbod van voedsel en schuilplaatsen is voor vogels en insecten en dat hun leef- en nestgebied verloren is gegaan. Tegelijk zoekt de akkerbouwsector naar economisch perspectief voor de lange termijn. Het besef is er dat er iets drastisch moet veranderen willen we nog iets overhouden van onze biodiversiteit. Maar het vraagt nog veel overtuigingskracht om iedereen tot concrete actie te bewegen. Het zou daarom helpen om boeren te belonen voor hun inspanningen voor biodiversiteit.’

Wat biedt de wetenschap en praktijkervaring aan mogelijke oplossingen? 
‘We weten dat meerdere gewassen verbouwen met een kleiner aaneengesloten oppervlak per gewas en met verschillende zaai- en oogstmomenten in het jaar de biodiversiteit vergroot. Als een boer niet in één keer een groot oppervlakte omploegt dan zou dat de biodiversiteit al enorm helpen. De vraag is: kan dat bedrijfseconomisch uit? Zo’n twintig telers in Nederland werken nu bijvoorbeeld met zogeheten voedselbossen: ze verbouwen meerdere houtige gewassen door elkaar en de producten worden met de hand geoogst. Dit soort voedselproductie kan een enorme hoeveelheid biodiversiteit opleveren.’

Er zit een ‘maar’ aan te komen voor voedselbossen als oplossing…
‘Voedselbossen zijn bewerkelijk en relatief duur voor de opbrengst die het oplevert. Er zijn ook andere manieren om met een grotere gewasdiversiteit de biodiversiteit te bevorderen. De ervaring leert bijvoorbeeld dat mengteelt van mais en veldbonen voor de productie van ruwvoer voor de koeien een boost geeft aan biodiversiteit. Als alternatief voor het monoculturele Engelse raaigras dat nog veel melkveehouders gebruiken, werkt het mengen van kruiden en gras ook al heel goed. Voor de akkerbouw zou strokenteelt een goede oplossing zijn; een realistisch compromis tussen natuurlijke biodiversiteit en doelmatige voedselproductie. In geval van strokenteelt deelt de boer zijn veld op in lange stroken en wordt per strook een ander gewas geteeld. Een extra voordeel daarvan is dat het helpt om ziekten en plagen beter te beheersen.’ 

Hoe werkt dat?
‘Omdat biologische boeren geen pesticiden en kunstmest gebruiken lopen hun gewassen meer risico op ziekten en plagen. Hierdoor behalen ze een twintig tot dertig procent lager opbrengst dan gangbare akkerbouwers, vooral als ze zich helemaal op één gewas richten. Hetzelfde geldt natuurlijk voor gangbare akkerbouwers die aan monoteelt doen, maar zij spuiten en mesten hun problemen gewoon weg. In mijn onderzoek naar bodemdiversiteit heb ik samen met biologische boeren gezocht naar manieren om de weerbaarheid van gewassen te vergroten. Een van de  ideeën was om bijvoorbeeld uien en penen naast elkaar te poten. De wortelvlieg heeft namelijk een hekel de geur van uien. Het voordeel van meerdere gewassen tegelijk verbouwen is ook risicospreiding voor de biologische akkerbouwer; als het ene gewas geen goede opbrengst oplevert dan het andere misschien wel.’ 

Kunnen de voordelen van strokenteelt ook meer reguliere boeren over de streep trekken richting een biologische werkwijze? 
‘Met de juiste combinatie van gewassen die naast elkaar in stroken worden geteeld, zou de noodzaak voor de reguliere akkerbouwer om gif te spuiten en te bemesten kunnen afnemen. Van belang blijft dat het economisch rendabel moet zijn, en dus zal mechanische bewerking van het land mogelijk moeten blijven. De stroken mogen niet te smal zijn voor de nog vaak brede  machines voor beregening en oogsten. Overstappen op kleinere en lichtere machines en robots vereist een investering van de boer, en daarbij zouden de overheid, Europese Unie en banken kunnen helpen.’

Wat zullen we als burger merken van strokenteelt? 
‘Met verschillende gewassen die door het jaar heen op verschillende momenten pieken, zal er een bonter landschap ontstaan. Het zal in de winter minder kaal zijn, en door de grotere diversiteit aan begroeiing en insecten, zullen we bijvoorbeeld weer meer gele kwikstaarten, kwartels en vlinders zien.’

avatar

Wijnand Sukkel

Agro-ecologisch onderzoeker

Creatief en innovatief toegepast onderzoeker in duurzame landbouw aan de Wageningen Universiteit. Hij wil bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van landbouw, zodat we ook op de lange termijn nog voedsel kunnen produceren.