BEreidings wijze

1. Was de linzen in een zeef en laat ze uitlekken. Doe ze samen met het sinaasappelsap en de gembersiroop in een pan, roer goed door en breng aan de kook. Draai het vuur lager als de linzen koken en laat ze in 25-30 minuten beetgaar worden. De linzen zullen vrijwel al het vocht absorberen en kunnen uit elkaar vallen. Dat maakt niets uit. Pas op voor aanbranden en zet de pan zo nodig op een vlamverdeler. Proef voordat je de warmtebron uitzet of de linzen gaar zijn. (Het zuur van het sap vertraagt het gaar worden aanzienlijk.) Laat de linzen iets afkoelen en zet tot gebruik apart.
2. Verhit de oven voor op 180℃.
3. Vet het cakeblik in en bestuif het met bloem. Of neem een vel bakpapier, vouw het uit en vorm het in het cakeblik.
4. Maal de walnoten in de keukenmachine helemaal fijn.
5. Klop met de handmixer de boter en de suiker luchtig. Voeg een voor een de eieren toe tot het een romige crème is geworden. Zeef de bloem met een snuf zout, het bakpoeder en het gemberpoeder boven het botermengsel. Voeg de gemalen walnoten en de sinaasappelrasp toe en spatel deze door het beslag.
6. Spatel de linzen zorgvuldig door het beslag en doe het over in het cakeblik.
7. Zet het cakeblik in het midden van de oven en bak de cake in 55-60 minuten goudbruin en gaar. Controleer met een satéprikker of de cake vanbinnen gaar is. Dat is het geval als de prikker droog uit de cake komt.
8. Laat afkoelen op een rooster en haal de cake voorzichtig uit de vorm.